Week 9 en 10 (09/04-22/04)
Na de vakantie was het tijd voor ons tweede project. Het eerste project ging over het implementeren van werkvormen. Cedric en mezelf vonden het een logisch gevolg dat we ons volgend project over didactisch materiaal gingen doen. Didactisch materiaal is een zeer goede manier om het onderwijs naar een hoger niveau te tillen. Dit gecombineerd met verschillende werkvormen is een zeer goede combinatie.
Na de vakantie zijn er maar 4 weken meer, daarbij vallen er een paar dagen weg door feestdagen. Daarom begonnen we direct te brainstromen wat we konden doen in verband met didactisch materiaal. Na de brainstorm met de leerkrachten, Cedric en mezelf kwamen we op verschilende ideeën. Het eerste idee was dat Cedric en mezelf wat didactisch materiaal gingen kopen voor de school. We hadden in België wat geld ingezameld door een pannenkoekenverkoop. Na overleg met de leerkrachten besloten we verschillende didactische posters te kopen. We gingen samen met de directeur naar een boekenwinkel in het centrum. Hier kochten we verschillende posters. Niet alleen voor science en aardrijkskunde, maar ook voor andere klassen en voor andere vakken. Toen we in de boekenwinkel waren kreeg Cedric plots het idee om eens te zoeken achter didactische modellen. Voor science is dit zeer handig. De directeur vond dit ook een zeer goed idee. Na verschillende winkels vonden we eindelijk een winkel die didactische modellen verkocht. We kochten een didactisch model van een hart.
Het tweede idee dat uit de brainstrom kwam was dat we verschillende tekeningen gingen maken op rijstzakken. Dit is hier de manier hoe ze didactisch materiaal gebruiken, zoals verwacht werd dat ze weinig tot geen didactisch modellen gebruiken. Er hingen in de klassen al een paar tekeningen (vooral voor science) aan de muur om te ondersteunen in het lesgeven, maar dit willen we nog wat extra in de belangstelling zetten. Cedric en mezelf hielpen om nog wat extra tekeningen te maken voor de leerkrachten. Zo hebben we een voedingsdriehoek getekend en zelf gebruikt in de les. Ook heb ik een lijst van wereldwijde organisaties gemaakt op 3 verschillende rijstzakken. Dit was voor social studies in class 7. Cedric en mezelf hebben geholpen met de leerkracht science om de voortplantingsorganen bij de mens te tekenen.
Ons laatste idee dat uit de bus kwam was om didactisch materiaal te verweven met didactische werkvormen. Ons idee kwam uit de landbouwkoffer die Cedric en mezelf in 2 BASO hebben gemaakt. We hebben een kaart gemaakt van Oost-Afrika (Tanzania, Kenia, Uganda, Rwanda, Burundi). Daarbij zullen we verschillende thema’s van aardrijkskunde in verwerken. We zullen per thema een kleur van magneten toekennen. Per magneet is er een infofiche met uitleg over een deeltje bij het onderwerp. Bijvoorbeeld bij het thema landbouw zien de leerlingen in class 5 de verschillende gewassen. Daarbij moeten ze gewassen gaan lokaliseren op de kaart. Hierbij gaan we voor ieder gewas een magneet voorzien + een infofiche met uitleg erover. De leerlingen moeten dan de gewassen lokaliseren en een kleine opdracht doen met de infofiche. Dit zullen we ook doen voor andere thema’s zoals toerisme, industrie, landbouw, basiskennis. Per thema zal er een ander kleur van magneten voorzien worden.
Het gebruik en uitleg van deze werkvorm met didactisch materiaal zullen we weer bundelen en dit geven aan de leerkrachten.
(ICOM’S 2.4 culturele ontvankelijkheid, 2.6 culturele communicatieve competenties, 4.2 samenwerken en netwerken)
Een volgend project waarmee we bezig zijn is een vrouwengroep voor single ouders. Een leerkracht van onze school (teacher Stella) probeert een groep op te richten voor alleenstaande mama’s. Dit omdat ze zelf een alleenstaande mama is en ze het soms moeilijk heeft om rond te komen. Hier wil ze verandering in brengen, niet alleen voor haarzelf maar ook voor andere alleenstaande mama’s. Vaak hebben alleenstaande mama’s geen job en hebben ze het zeer moeilijk om te overleven. Stella wil de levensituatie van die vrouwen naar een hoger punt tillen. Haar bedoeling is om een website op te richten in de hoop om wat geld te kunnen inzamelen voor iedereen. Als ze wat geld ingezameld hebben willen ze een eigen bedrijfje opstarten om zo uit de armoedegrens te komen. Daarvoor is er natuurlijk geld nodig, maar zeker ook de kennis. Stella hoopt door samen te werken dat ze hun ervaringen en kennis kunnen delen om zo goed mogelijk zaken te doen. Stella vroeg aan ons als we wat konden helpen bij het opstarten van de website omdat wij wat meer kennis hebben van die technische kant en daar een kritischere kijk op hebben.
Cedric en mezelf hebben alle vrouwen eens gaan bezoeken om foto’s te nemen voor op de website. De situatie waarbij deze vrouwen leven is vaak schrijnend. Het was ook de eerste keer dat we in aanraking kwamen met de armoede in Afrika. Vaak merk je aan de mensen niet dat ze onder de armoedegrens leven. Hun kledingstijl is vaak zeer deftig als ze gaan werken waardoor je dit niet ziet, maar de armoede is er wel. Om een vergelijking te geven met België: Hier verdient een leerkracht 145 euro per maand. Dit is zeer weinig als alleenstaande mama met vaak 2 of meerdere kinderen.
(ICOM’S 3.4 maatschappelijke betrokkenheid)
In week 9 werden we op woensdag verwacht in St. Monica School. Dit is een andere primary school in Arusha. De leerlingen van class 7 hadden daar op woensdag examen. Dit werd in samenwerking gedaan met St. Monica en Bright Future. We vonden dit wat raar dat de examens daar plaatsvonden. We gingen in gesprek met de directeur waarom ze dit deden en de reden was dat de leerlingen zo gewoon komen aan een andere omgeving. De leerlingen van class 7 worden klaargestoomd om het nationaal examen te doen en naar het secundair onderwijs te gaan. Dit is een grote stap hier dus ze willen hen daar zo goed mogelijk op voorbereiden. Dit doen ze onder andere om hen eens in een andere omgeving (andere locatie, andere leerkrachten, andere leerlingen) examens te laten maken.
Dat we de woensdag naar St. Monica moesten werd ons de dag voordien pas meegedeeld, 5 minuten voordat de school gedaan was. Iets typisch in Afrika dat dit zo laat gebeurt. Onze lessen die we voorbereid hadden moesten we dus ook wat aanpassen.
Tijdens de examens viel het op dat er in ieder examen toch zeker een paar fouten waren. De leerkrachten moesten die iedere keer komen verbeteren. Dit verwonderde mij want als leerkracht dubbelcheck je toch eens je examen voordat je deze laat afdrukken voor iedereen. Een feit is dat dit niet alleen in examens gebeurt. Heel vaak in handboeken vind je verkeerde begrippen terug, typfouten, zinnen die niet afgewerkt zijn. Deze lijn trekt zich natuurlijk door in het dagelijkse leven waarbij je vaak ook typfouten ziet op winkels, gezelschapspellen, straatborden,…
(ICOM’S 4.2 samenwerken en netwerken, 4.4 zich flexibel opstellen)
Tijdens onze stagelessen blijft het ons opvallen dat de leerlingen niet veel inzicht hebben in de leerstof. De leerlingen zien veel en moeilijke leerstof. Dit kunnen ze goed vanbuiten leren en de meeste halen goede punten, maar vanaf je hun inzicht probeert te testen gaan de meeste de mist in. Tijdens onze les science moesten we hen lesgeven over de voedselkringloop. Hierbij moesten ze verschillende cyclussen leren. In de kringlopen staan er verschillende begrippen. We merkten dat de leerlingen de verschillende begrippen perfect konden opzeggen, maar als we vroegen om die begrippen toe te passen in de kringloop was dit zeer moeilijk voor hen. De leerlingen kunnen zeer goed reproduceren, maar als ze hun kennis moeten toepassen is dit zeer moeilijk voor hen. We moesten dan op zoek in de les zelf naar andere manieren om alles goed uit te leggen. Drie maanden tijd is jamer genoeg niet genoeg om hun inzicht te trainen. Dit is een langdurig proces waardoor het belangrijk is om dit ook aan de leerkrachten duidelijk te maken dat inzicht ook een belangrijk aspect is.
(ICOM’S 4.6 creativiteit tonen)
Een moeilijkheid waarbij we te maken kregen in het begin van onze stage was ons bordschrift en onze taal. Omdat wij een ander accent hadden was dit soms moeilijk te verstaan voor hen. Ook ons handschrift is compleet anders dan dat van hen en was in het begin moeilijk te lezen. Na een tijdje hier te verblijven zijn we vaardiger geworden in het spreken van een andere taal, maar ook in het schrijven van een andere taal.
(ICOM’S 1.1 een tekst in een andere taal schrijven, 1.2 een vreemde taal spreken)
Week 5 en 6 (12/03-25/03)
Al bijna halverwege. We genieten hier met volle teugen van het Afrikaanse leven, maar natuurlijk ook volop bezig met het project waarvoor we naar hier gekomen zijn. Het valt ons allemaal op dat we hier altijd heel druk in de weer zijn, maar dat dit toch allemaal op een rustig tempo. Toch komt alles altijd in orde, maar dit is altijd op het Afrikaanse tempo. Soms is dit wel wat frustrerend, maar na verloop van tijd passen we ons aan en wordt het vanzelfsprekend (wat niet altijd ten goede komt van ons eigen werkritme).
Zo komen we aan het eerste puntje dat ik wil bespreken, het tijdsschema. Na nu op volle toeren mee te draaien in de scholen blijft het tijdsschema ons nog altijd verbazen. Het tijdsschema is wordt hier niet zo nauw genomen. In week 6 hadden de leerlingen examens. Cedric en mezelf vroegen wat informatie om te weten hoe de examens precies in zijn werk gaan en wanneer ze precies gingen starten. Na het vijf keer gevraagd te hebben kregen we wat informatie, maar dit was dan tegenstrijdige informatie in vergelijking met de infromatie van andere leerkrachten. Donderdag 15 maart kwamen we toe op school en kregen we plots te horen dat de examens die dag gingen starten (normaal gingen ze de vrijdag starten). Daardoor was onze volledige planning van lessen te geven wat in de war. Weeral een voorbeeldje dat flexibiliteit zeker nodig is in Afrika.
Toen we te horen kregen dat de examens een dag eerder gingen starten spraken we de headteacher er op aan dat de leerlingen niet hebben kunnen studeren. Daar gaven ze ons gelijk in en besloten dan maar de examens af te leggen waarvoor de leerlingen niet moesten studeren (zoals lezen, schrijven,…).
(ICOM’S 2.2 culturele flexibiliteit, 2.3 culturele veerkracht, 4.4 zich flexibel opstellen)
Donderdag 16 maart startten de examens in Bright Future. De examens worden hier iedere maand gehouden, meestal de laatste week van de maand. De vrijdag werden er geen examens gehouden omdat er een talentenjacht was in Baraa Primary School, waardoor een heel deel leerlingen niet aanwezig zouden zijn op school. De rest van de examens werden hervat op maandag de week erop. Tijdens de examens werd van ons verwacht dat we de leerkrachten hielpen met observeren.
De examens werden opgemaakt per vakleerkracht. Cedric en mezelf hebben geholpen om de examens van aardrijkskunde en science op te stellen. Het viel ons op dat ze hier altijd op dezelfde manier de kennis van de leerlingen toetsen. Ze maken vooral gebruik van meerkeuzevragen waarbij de leerlingen hun antwoorden op een antwoordblad moeten schrijven. Soms zaten er ook oefeningen in waarbij ze begrippen moesten verbinden met de juiste uitleg. Hun niveau van toetsing ligt hier niet hoog en er wordt alleen op zuivere reproductie van de leerstof getoetst. Wij hebben geprobeerd om wat andere manieren te introduceren om toch op een hoger denkniveau te toetsen.
Onze grootste uitdaging tijdens het observeren van de examens was het spieken tegengaan. We merkten dat heel veel leerlingen probeerden te spieken. We vroegen aan de leerkrachten wat de consequenties waren als leerlingen spieken. Als leerlingen spieken en de leerkracht ziet het, schrijft hij op het blad ‘caught cheating’ en worden er 20 punten afgetrokken. De leerlingen worden anders niet gestraft in tegenstelling doorheen de lessen dat ze voor kleine dingen stokslagen krijgen. Tijdens de examens lopen de leerkrachten vaak weg uit de klas waardoor de leerlingen vrij spel hebben om te spieken. Tijdens mijn observaties in de examen zei ik dat we het op de Belgische manier gingen doen. Als ik iemand zag spieken zou die persoon een nul krijgen. Dit hielp wel omdat ik ook constant rond liep in de klas.
Toen we hierover spraken met de andere studenten bleek dat dit ook voorkwam in hun klassen en dat dit dus een groot probleem is in alle scholen.
(ICOM’S 2.7 culturele communicatieve competenties, 5.3 kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen)
Vrijdag 17 maart werd er een talentenjacht gehouden in Baraa Primary School. Dit was een groots evenement waarbij er verschillende scholen uit de regio Arusha uitgenodigd waren. Voor de leerlingen was dit een ideale gelegenheid om hun talenten te benutten. De sport die het meest in de belangstelling stond was voetbal, maar er was ook sprinten, basketbal, netbal, dansen en zingen. Er werden per school verschillende leerlingen geselecteerd om te mogen meedoen aan de talentenjacht. Tijdens de wedstrijden stonden er scouts te kijken naar de leerlingen. Per discipline werden er dan de beste geselecteerd die dan later voor de regio Arusha mogen uitkomen tijdens de games tegen andere regio’s. Zo worden per discipline de beste leerlingen geselecteerd. Na verloop van tijd wordt zo het Tanzaniaans team gevormd in die verschillende diciplines. Het was mooi om te zien dat er een aantal leerlingen van onze school geselecteerd werden!
Hetgeen wat ons het meest opviel in de laatste twee weken was het klasmanagement. Class 5 begon alsmaar meer rumoeriger te worden. Ze begonnen wat te testen hoe ver ze konden gaan. Wij proberen allerlei spelletjes en werkvormen te implementeren in onze lessen. Hierbij krijgen de leerlingen een bepaalde vrijheid die ze niet gewoon zijn. Omdat Cedric en mezelf weigeren om de stok te gebruiken weten ze dat ze zo niet gestrafd kunnen worden. Wij proberen wat andere straffen/beloningen uit. Wij geven wat beloningen als de leerlingen goed meewerken of we nemen een beloning weg als ze niet goed meewerken. Voorlopig werkt dit wel goed, maar je merkt dat dit tijd zal nodig hebben om die stokslagen eruit te krijgen. Als het gedrag van de leerlingen uit de hand loopt dan kunnen we altijd een leerkracht erbij nemen, maar dit is een dubbel gevoel. We weten namelijk dat als we een leerkracht erbij halen dat ze zullen stokslagen krijgen en dit willen de leerlingen ook niet aandoen. We willen ook eens proberen met schrijfstraffen in te voeren en kijken hoe dit werkt in de klas.
(ICOM’S 4.4 flexibel opstellen, 4.6 creativiteit tonen, 4.8 zich handhaven in stressvolle situaties)
Na de examens waren de leerlingen op donderdag al vrij. De vrijdag was er een oudercontact. Hierbij waren de ouders van de studenten uitgenodigd op school om de rapporten te komen ophalen. We merkten dat veel ouders de rapporten niet kwamen ophalen, maar van de meeste waren de punten wel goed. Alhoewel ik twijfel aan de correctheid van de punten want de meerderheid van de leerlingen probeert te spieken.
Voor Cedric en ik was het oudercontact wat ‘raar’ want het merendeel van de ouders spreekt geen Engels. Toch kan je met sommige een basic gesprek voeren in het Engels. We hebben gemerkt dat de ouders toch wel dankbaar zijn dat wij de school wat proberen te helpen.
(ICOM’S 1.2 een vreemde taal spreken, 4.2 samenwerken en netwerken, 5.1 zijn vakgebied in een internationale context plaatsen)
Deze 2 weken werkten we ook volop aan ons project. We probeerden allerlei werkvormen uit in de klas. Hiervan maakten we een selectie van de werkvormen die het best lukten in de les en hiervan een bundeltje gemaakt voor de leerkrachten. We hebben ons gefocust op de werkvormen waarbij de leerkrachten zo weinig mogleijk voorbereidngswerk hebben en zo weinig mogelijk materiaal nodig hebben. We zorgden ervoor dat de drempel om de werkvormen te gebruiken zo laag mogelijk is voor de leerkrachten.
In onze projectweek hebben we deze werkvormen voorgesteld in een presentatie aan de leerkrachten. Zo konden ze kennis maken met de werkvormen, hoe ze deze moesten voorbereiden en hoe ze deze moeten gebruiken in de klas. De werkvormen hebben we ook uitgeprobeerd met de leerkrachten zodat de leerkrachten weten hoe deze in zijn werk gaan. De leerkrachten vonden het een zeer boeiende presentatie omdat werkvormen praktisch tot niet gebruikt worden in hun lesgeven. Hopelijk zijn de leerkrachten overtuigd van het nut van werkvormen en zullen ze deze eens uitproberen in de klas.
(ICOM’S 1.1 een tekst in een andere taal schrijven, 1.2 een vreemde taal spreken, 4.1 zelfstandig functioneren, 4.2 samenwerken en netwerken, 4.3 zelfvertrouwen hebben, 5.3 kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen)
Na hier al meer dan een maand te verblijven beginnen we steeds meer mensen te leren kennen. Vaak is de ontmoeting maar kort en hielden we een kort gesprek, maar soms is het ook wel eens de moeite om wat meer met andere mensen te praten! Zo leerden we wat onze buurman wat leren kennen. Hij is een zakenman van London die hier een zaak van schoenen probeert op te starten. Arusha is blijkbaar een van de hotspots voor opkomende business. Nu is het hier nog erg goedkoop, maar de economie begint hier te bloeien dus is het hier ideaal om een zaak op te richten.
We leerden ook een koppen van Nederland kennen. Ze zijn bezig aan een wereldreis, ze hebben al china, Cambodja en nu Tanzania op hun lijstje staan. Hun doel was om de top van de Kilimanjaro te bereiken, maar dit is hen jammer genoeg niet gelukt.
Tijdens onze tripjes naar de café’s van Arusha leren we ook allerlei mensen van onze leeftijd kennen. Het zijn meestal studenten die hier studeren of die ook hier een stage komen lopen. We leerden mensen kennen van Duitsland, Canada, België, Nederland, United Kingdom, Rusland.
(ICOM’S 1.2 een vreemde taal spreken, 2.7 culturele communicatieve competentie)
Week 3 en 4 (26/02-11/03)
Het moment om zelf les te geven was eindelijk aangebroken. Cedric en ik geven elf periods of lesuren in class 5. Een period of lesuur duurt 35 minuten. In class 5 doen we aan co-teaching voor de vakken aardrijkskunde en biologie. Ik heb dan nog vier periods in class 6, waar ik aardrijkskunde geef.
Tijdens het lesgeven merkten we dat het tempo laag ligt in vergelijking met het Belgisch tempo. De leerlingen zijn het niet gewoon om tijdens de uitleg van de leerkracht notities te nemen. Tijdens de les doceert de leerkracht de leerstof, daarna schrijft hij/zij een samenvatting op het bord. De leerlingen schrijven de samenvatting over in hun schriftje. Dit is heel tijdrovend waardoor heel wat leertijd verloren gaat. Bij het geven van huiswerk is dit hetzelfde principe. De leerkracht schrijft de vragen op het bord, de leerlingen schrijven alles over en lossen de vragen op. (ICOM’S 2.2 culturele flexibiliteit, 2.3 culturele veerkracht, 4.2 samenwerken en netwerken)
Het eerste wat ons meteen opviel in de lessen was dat de leerlingen moeite hadden om ons bordschrift te lezen. De leerlingen worden gedrild in het hebben van een mooi handschrift. Iedereen heeft hier hetzelfde handschrift. Mijn handschrift, dat volgens mij goed leesbaar is, bleek toch soms moeilijk leesbaar voor de leerlingen. Het handschrift van Cedric konden de leerlingen helemaal niet lezen. Door deze vaststelling besloten we een rolverdeling te maken: ik noteerde alles aan het bord, Cedric las voor en beantwoordde de vragen. Dit bleek de beste optie te zijn en alles liep als een geoliede machine. Tijdens mijn lessen in class 6 merkte ik wel een groot verschil. Deze leerlingen zijn al wat ouder, hebben wat meer voeling met de Engelse taal en zij hadden minder moeite om mijn handschrift te lezen. (ICOM’S 1.1 tekst in een andere taal schrijven, 1.2 vreemde taal spreken)
Om in Afrika stage te lopen heb je nood aan veel flexibiliteit. Dit viel meteen op in onze timetable. De eerste uitdaging was om een timetable te bemachtigen. Na het verschillende keren te vragen aan de leerkrachten kregen we uiteindelijk 2 dagen voor onze eerste les onze timetable. Elk lesuur (a period) duurt hier 35 minuten. Dit is een groot verschil met België waar een lesuur 50 minuten duurt. In 35 minuten is het moeilijk om een les goed op te bouwen. Gelukkig vallen er vaak 2 periods na elkaar waardoor je toch wat meer tijd hebt om een goede lesopbouw te maken. De Afrikaanse leerkrachten nemen het zelf niet zo nauw met de tijd. Tijdens tea break krijgen we pas een paar minuten voor de les start onze thee en scones. De tea break en lunch break lopen altijd wel uit waardoor de lessen altijd later starten. Als het over de middag regent, loopt de pauze langer uit dan gewoonlijk. . (ICOM’S 2.2 culturele flexibiliteit, 2.3 culturele veerkracht, 4.4 flexibel opstellen, 4.8 handhaven in stressvolle situaties, 5.1 vakgebied in internationale context, 5.3 kennis hebben van beroepsuitoefening in andere landen)
Het derde wat ons opviel was het respect van de leerlingen tegenover de leerkrachten. Het respect is hier veel groter dan in België. Als je als leerkracht binnenkomt in de klas staat iedereen spontaan recht en zeggen de leerlingen in koor ‘Goodmorning Teacher’. Als je de leerlingen iets vraagt dan staan ze allemaal klaar om je te helpen. Hier is het wel veel moeilijker om je klasmanagement te behouden. De leerlingen zitten met 42 in een klas. Dit is het dubbele van een gemiddelde klas in België. Om deze klassen ordelijk te houden hebben de leerkrachten hier een aparte manier van orde handhaven. Als de leerlingen niet doen wat van hen verwacht wordt zoals slechte punten halen, iets mispeuteren,… komt de stok boven. Het is soms moeilijk voor ons om dit te accepteren.
Op een bepaald moment deed er zich een incident voor: een leerling had een steen gegooid naar een andere leerling en die leerling was dit gaan zeggen naar de leerkracht. Daarna werd de leerling door 5 stokslagen gestraft op de speelplaats terwijl iedereen stond te kijken. Wij waren hierdoor geschokt en besloten de headteacher hierover aan te spreken.
Na ons gesprek met de headteacher stelden we vast dat de leerkrachten hier er rotsvast van overtuigd zijn dat dit helpt. De angst voor de stok die er heerst draagt totaal niet bij tot een positief klasklimaat.
Na de lessen werden de 3 beste leerlingen per klas beloond met balpennen en snoepjes. Dit is dan wel goed omdat je die leerlingen positief bekrachtigd. Het nadeel is dat de andere ‘mindere’ leerlingen op de achtergrond verdwijnen.
Wij weigeren om de stok te gebruiken. Wij proberen gezag en respect af te dwingen bij de leerlingen door hen te belonen bij goed gedrag en die beloning weg te laten bij slecht gedrag. (ICOM’S 2.3, culturele veerkracht, 2.7 culturele communicatieve competentie, 2.8 culturele conflicthantering, 2.9 multiperspectiviteit, 3.2 eigen mening vormen over maatschappelijke onderwerpen, 3.3 eigen mening uiten over maatschappelijke onderwerpen)
De vierde uitdaging was de taal. Het is al een uitdaging om constant met de locals Engels te praten, maar lesgeven in een andere taal is nog wat meer aanpassen. De moeilijkheid voor ons was vooral om de specifieke termen in de les te leren. De uitdaging voor de leerlingen was om ons zo goed mogelijk te verstaan. Ons accent is heel verschillend in vergelijking met het accent van de mensen hier. We moesten er op letten om goed duidelijk te spreken. Bepaalde leerlingen verstaan soms niet zo goed de Engelse taal waardoor de taalbarrière voor hen nog groter is.
Door veel Engels te spreken, evolueert ook mijn Engelse taal enorm. Het lukt beter en beter om mezelf uit te drukken. Ondertussen zijn de leerlingen al meer aangepast aan ons zodat het communiceren beter en beter gaat.
Wat ik zeer goed vind is dat de leerlingen in school altijd Engels moeten praten (enkel Kiswahili mogen ze spreken in de les Kiswahili). Zo leren de leerlingen goed de 2 verschillende talen. Dit is heel belangrijk voor het latere beroepsleven. Zo kunnen ze bijvoorbeeld beter inspelen op het toerisme die een booming business is in Tanzania! (ICOM’S 1.1 tekst in een andere taal schrijven, 1.2 vreemde taal spreken, 1.3 gesproken tekst in een andere taal begrijpen, 1.4 een tekst geschreven in een andere taal begrijpen)
In week 3 hebben we ons eerste project voorgesteld aan school. Het project focust zich vooral op het gebruik van werkvormen in de klas. De leerkrachten doceren hier vooral en gebruiken niet echt werkvormen. We hebben heel wat werkvormen opgelijst die we zullen uittesten in de klas. Na het uittesten gaan we een draaiboek maken met informatie over de werkvorm (wat is het?, hoe gebruik je dit in de klas?, hoe ga je dit voorbereiden?). Dit zullen we dan voorstellen in een workshop aan de leerkrachten.
Tijdens de lessen merk je sterk dat de leerlingen dit niet gewoon zijn. Na verloop van tijd zijn de leerlingen meer vertrouwd met de werkvorm(en) en vinden ze het zeer leuk. De werkvormen die we hebben uitgetest zijn al goed gelukt. Het is heel belangrijk om heel goede afspraken te maken en er consequent mee om te gaan zodat de leerlingen weten waaraan zich te houden. Voorlopig zijn we tevreden met het behaalde resultaat. Werkvormen die wij toegepast hebben zijn onder meer mindmaps, in het begin van de les de leerlingen termen laten noteren op het bord over een bepaald onderwerp, woorden waarvan de letters door elkaar staan en waarbij de leerlingen moeten zoeken welk woord het is, tekeningen op het bord waarbij de leerlingen delen moeten benoemen, een quiz, de fout zoeken in een rij woorden, de woorden met de juiste uitleg verbinden, de fouten zoeken in zinnen, een debat, een stellingenspel met akkoord of niet akkoord, woorden in groepen plaatsen met de reden erbij, elevator pitch over de vorige les, … Actieve werkvormen zijn wel moeilijker door de grote klasgroep. Het is veel te chaotisch en de leerlingen hebben bovendien te veel begeleiding nodig. . (ICOM’S 4.1 zelfstandig functioneren, 4.3 zelfvertrouwen hebben, 4.6 creativiteit tonen)
Deze 2 weken hebben we heel wat nieuwe mensen leren kennen. Zo ontmoetten we 8 Belgische studenten die in een school dichtbij stage doen. Ondertussen leerden we elkaar beter kennen en wisselden we al ervaringen uit.
Cedric en ik werden vrijdagavond uitgenodigd bij een meisje van class 6. Het meisje heeft een Belgische papa en ze wilden ons ontmoeten. We werden uitgenodigd bij hen thuis om te blijven eten en iets te drinken: leuk om nog eens Belgische chocolade en een Belgisch biertje te drinken!
Week 2 (19/02-25/02)
De tweede observatieweek is van start gegaan. We begonnen terug met een les Swahili. Naarmate we hier langer verblijven kunnen we meer en meer Swahili en kunnen we al een kort gesprek voeren: habari = hoe gaat het, nzuri = het gaat goed. Als we iemand aanspreken in Swahili denken de lokale mensen dat we vlot kunnen converseren, maar dit is nog altijd te moeilijk. Maandag zijn we beginnen nadenken over het eerste project dat we willen uitvoeren. Na wat brainstormen met een leerkracht kwamen we uit op een project rond werkvormen. De lokale leerkrachten gebruiken zeer weinig werkvormen, maar ze staan wel open om hierover bij te leren. Cedric en ik zullen verschillende werkvormen uitwerken en uittesten in onze lessen. In de projectweek zullen we een selectie maken in de werkvormen en hierover een workshop geven aan de leerkrachten. Zo kunnen ze leren hoe ze dit moeten aanpakken, zowel op vlak van voorbereiding als gebruik in de klas.
Dinsdag was verhuisdag. We hadden een verblijf gevonden met betere voorzieningen en een lagere huurprijs. Na heel wat gesjouw waren we geïnstalleerd in ons nieuw huisje. Onze nieuwe stek is veel dichter bij school waardoor we nu de daladala kunnen nemen. Deze overvolle busjes zijn altijd een uitdaging en ervaring om mee te reizen.
Woensdag en donderdag hadden de leerlingen examens. Hierbij hebben we de leerkrachten geholpen bij het bewaken in de klassen en door te helpen verbeteren.
De vrijdag hielpen Cedric en mezelf wat verbeteren met de leerkrachten. In de namiddag was het weer sport. We hebben wat gevoetbald met de leerkrachten, wat wel zeer leuk is omdat je zo een goede relatie opbouwt met de leerkrachten.
(ICOM’S 1.2 vreemde taal spreken, 2.5 culturele kennis, 2.6 culturele relationele competenties, 4.1 zelfstandig functioneren, 4.2 samenwerken en netwerken)
Week 1 (12/02-18/02)
Dit is de eerste week die we op school zouden doorbrengen. Er werd echter roet in het eten gegooid doordat we met een aantal ziek waren, waaronder mezelf. We bleven maandag en dinsdag thuis om te herstellen. We denken dat we ziek werden door de combinatie van verschillende factoren: malariapillen, de hitte en het voedsel. Op woensdag gingen we de eerste dag naar school. Cedric en ik werden hartelijk ontvangen door de leerkrachten en leerlingen in Bright Future. We kregen eerst een rondleiding in de school en werden aan iedereen voorgesteld. Na de voorstelling was het tijd voor de tea break. We kregen wat thee en brood en leerden de leerkrachten wat beter kennen. Na de tea break gingen we observeren in de klassen. Het was opnieuw opvallend dat er heel veel leerlingen in een klas zitten. De leerlingen hebben allemaal een schriftje bij waarin ze kunnen noteren en oefeningen maken. De leerkrachten hebben weinig didactisch materiaal ter beschikking waardoor ze vooral terugvallen op onderwijsleergesprek tijdens de les. Het tweede dat mij opviel is de omgang tussen leerkrachten en leerlingen. De leerkrachten staan veel dichter bij de leerlingen dan in België en er is ook veel discipline. Als de leerlingen niet luisteren naar de leerkracht, wordt er niet geaarzeld om ze fysiek te straffen.
Op vrijdag is er altijd sport. We begonnen de dag met 20 minuten te joggen. Daarna hielden we in groep nog een hele reeks turnoefeningen. Om 8u30 begonnen de lessen en begonnen we ook met observeren. We hebben een les Swahili geobserveerd om onze kennis van Swahili wat bij te spijkeren. Swahili is geen gemakkelijke taal. In de klas probeerden we, samen met de leerlingen, oefeningen op te lossen.
Deze eerste week was vooral gericht op het verkennen van de school, de leerkrachten en leerlingen. Dit gebeurde door zoveel mogelijk klassen te observeren en te communiceren met de leerkrachten. We hebben veel geleerd over de Tanzaniaanse en Belgische onderwijscultuur door te overleggen met de leerkrachten. Door de vele vragen van de lokale leraars sta je veel meer stil bij onze levensstijl en ons onderwijs.
In het weekend hebben we een wandeling rond Lake Duluti gedaan. Op zondag gingen we naar de hot springs om te zwemmen.
(ICOM’S 1.1 tekst schrijven in een andere taal, 1.2 vreemde taal spreken, 2.5 culturele kennis, 2.7 culturele communicatieve competenties, 2.9 multiperspectiviteit)
Week 0 (6/02-11/02)
Het moment was eindelijk aangebroken om te vertrekken naar het verre Afrika. Na een lange en vermoeiende vlucht kwamen we aan in Kilimanjaro International Airport. In de luchthaven wachtte onze chauffeur Max ons op en gingen we op weg naar ons verblijf. De rit was in het begin zeer aangenaam, maar eenmaal van de hoofdweg was het offroad. Tijdens de rit maakten we kennis met de mooie natuur en het typisch Afrikaans leven.. het was opvallend dat er weinig armoede zichtbaar was: de wegen waren goed aangelegd, iedereen deed handel in de winkels, de meeste mensen hebben een smartphone. Blanken hebben hier altijd veel bekijks. Een blanke als vriend hebben is een soort statussymbool.
Aangekomen in ons verblij hadden Mozes en Max een een typisch Tanzaniaans gerecht bereid. Dat was een heel aangename manier om ons welkom te heten. (ICOM’S 2.1 culturele zelfkennis, 2.5 culturele kennis)
De volgende 2 dagen gingen we met Nickson, ons lokaal contact, op weg om verschillende scholen te bezoeken. In totaal bezochten we 4 privéscholen en 2 government schools. Het valt op dat er enorm opgekeken wordt naar blanken. De leerkrachten, leerlingen en directeur hebben ons in alle scholen met open armen ontvangen. We zagen direct veel verschillen met de Belgische scholen. Wat me het meest opviel, was dat er heel veel leerlingen in iedere klas zaten. In een staatschool zitten soms wel 130 leerlingen in een klas. De manier van lesgeven verschilt ook heel sterk. Ten eerste hebben de leerkrachten veel minder materiaal ter beschikking om les te geven. Ten tweede is de manier van lesgeven, door minder middelen, direct anders. Ten derde is de omgang met de leerlingen helemaal anders. De leerlingen staan veel dichter bij de leerkracht, maar er is ook veel meer discipline. (kan wel niet anders als de leerkracht slaat met een stok als de leerlingen niet luisteren).
In het weekend waren we uitgenodigd op een bruiloft van een leerkracht van de Peace School. Het is boeiend om te zien hoe dit in een andere cultuur gevierd wordt. De zondag bleven we in ons huis om de was te doen en wat op te ruimen.
(ICOM’S 1.2 vreemde taal spreken, 2.2 culturele flexibiliteit, 2.3 culturele veerkracht, 2.5 culturele kennis, 2.6 culturele relationele competentie, 2.9 multiperspectiviteit)
Week 11 en 12 (23/04-05/05)
De tijd vloog voorbij. Terwijl ik dit schrijf zit ik alweer thuis te genieten van de Belgische zon. Drie maanden lijkt een lange periode, maar eenmaal je in ginder zit vliegt het voorbij. Tanzania heeft nu een heel speciale betekenis voor mij. De vrienden die we gemaakt hebben, de collega’s op school, de leerlingen waaraan je les hebt gegeven, maar ook ons groepje waarmee we vertrokken zijn. Het was een speciale ervaring die ons allemaal voor altijd zal bijblijven en hopelijk kunnen we later nog eens terug!
In de laatste twee weken hebben we vooral op het tweede project gefocust. We maakten gebruik van didactisch materiaal en probeerden daar een wat moeilijkere werkvorm te gebruiken. We maakten gebruik van een hoekenwerk. Dit hoekenwerk was vooral gericht op het vak aardrijkskunde en het was uitgewerkt voor de thema’s landbouw, industrie, toerisme en basiskennis.
Dit hebben we uitgetest in class 6 voor het thema industrie.
De klas werd verdeeld in 4 gelijke groepen. Elke groep had zijn eigen opdracht. Hoek 1 had een grote kaart van Oost-Afrika voor hen. Daarbij moesten ze met magneten de verschillende plaatsen waar een bepaalde soort industrie voorkwam situeren en daar de magneet op plaatsen. De informatie hiervoor konden ze vinden in verschillende fiches die we voor hen gemaakt hadden. Hoek 2,3 en 4 hadden allemaal een mindmap voor hen liggen, maar elk van hen had een ander onderwerp waarover ze moesten denken. De groep in hoek 2 moest een mindmap maken over de aantrekkingsfactoren van industrie. De groep in hoek 3 moest een mindmap maken over de voordelen en nadelen van industrie. De groep in hoek 4 moest een mindmap maken over de verschillende soorten industrie. Per beurt kregen de leerlingen 10 minuten tijd om na te denken over hun opdracht.
We dachten dat het zeer moeilijk ging zijn voor de leerlingen om deze opdracht tot een goed einde te brengen, maar Cedric en ik waren aangenaam verrast. De leerlingen verstonden de opdracht snel en werkten goed aan de opdrachten. Class 6 was wel een goeie en rustige klas. In tegenstelling tot class 5 waar deze werkvorm waarschijnlijk moeilijker zou geweest zijn.
(ICOM’S 4.1 Zelfstandig functioneren, 4.2 samenwerken en netwerken, 4.6 creativiteit tonen, BASCO 5 leraar als innovator)
In onze laatste 2 weken hebben nog naar verschillende mensen mogen gaan eten. We zijn twee keer gaan eten bij Lieven. Lieven is de vader van Alexandra die in klas 6 zit in Bright Future School. Haar vader is afkomstig van Vlaanderen en werkte oorspronkelijk als landbouwingenieur in Tanzania om bruggen te bouwen. Uiteindelijk heeft hij hier zijn vrouw leren kennen en heeft hij beslist om in Tanzania te blijven wonen. Lieven is nu eigenaar van een school en hij verhuurt ook huisjes die op zijn domein staan.
We zijn ook samen met teacher Hamad van Bright Future school naar USA river geweest. Hier is hij een nieuw huis aan het bouwen om samen met zijn broer en moeder in te kunnen wonen. Hij heeft zijn vader op jonge leeftijd al verloren en is daarom verantwoordelijk voor de rest van het gezin. Hij was hiervoor al zeer lang aan het sparen. Het was echt een prachtige omgeving. We hadden een zeer mooi uitzicht op de Kilimanjaro. Hij vertelde ons echter dat niemand hier nog op let en dat de mensen vooral bezig zijn met geld te zoeken. Voor ons was het echter prachtig om te zien.
(ICOM 2.5 culturele kennis, 2.6 culturele relationele competentie, BASCO 6 leraar als partner van de ouders)
In ons laatste weekend besloten we nog eens om een uitstapje te doen. We zijn naar de Kinukamori watervallen geweest. We hadden dit gepland met Leonce (onze safarigids, maar ondertussen ook een goede vriend). Jammergenoeg was Leonce wat ziek die dag en gingen we op weg met Regi, een goede vriend van Leonce.
Een bekend verhaal vertelt dat een vrouw die gevlucht was van haar huis omdat ze met iemand anders wilde trouwen dan de man waarmee ze al getrouwd was, aan de watervallen plots een luipaard voor haar zag. Om te kunnen ontkomen sprong ze van de watervallen naar beneden waar ze overleed.
Door het regenseizoen was de waterval veel breder dan normaal. We zijn ook even in een groot grottenstelsel geweest dat kilometers lang doorliep. Deze grotten werden vroeger gebruikt door de slaven om te ontkomen aan de Duitsers. We zijn echter niet ver doorgelopen omdat we geen uitrusting hadden en we al snel een claustrofobisch gevoel kregen.
Donderdag 4 mei was het tijd om afscheid te nemen van de school. Onze directeur ging ons rond 11u in de morgen oppikken om ons naar school te brengen. Het was uiteindelijk 1u30 in de namiddag tegen dat we op school toekwamen. We waren de Afrikaanse tijd al gewoon dus dit was geen probleem. Eenmaal in school aangekomen gingen we afscheid gaan nemen van class 5 en 6.
Daarna waren we verwacht in class 1. Daar was het hele schoolteam verzameld om afscheid te nemen. Na een mooie speech van de leerkrachten, headteacher en directeur kregen we allerlei cadeautjes van de school. Hetgeen wat me het meest zal bijblijven is een certificaat van de school die heb ik gekregen.
(ICOM 2.2 culturele flexibiliteit, 2.6 culturele relationele competentie, , 4.2 samenwerken en netwerken)
Eenmaal we weer thuis waren hadden we allemaal vrij snel last van de omgekeerde cultuurshock. Bij het aankomen in de luchthaven was het alweer aanpassen. Auto’s die rechts rijden, geen aardewegen meer, geen dieren op de weg,… Thuis voelde alles vertrouwd aan, maar ook weer vreemd. Het zal de eerste weken zeker weer wat aanpassen worden aan het Belgische leven.
Door mijn ervaringen van in Tanzania zal ik zeker nog flexibeler in het leven staan en alles wat meer polé polé (kalmer) doen. Ik heb geleerd dat alles dan ook in orde komt en dat die druk en stress alleen maar slecht voor jezelf is. Ik zal ook beter kunnen omgaan met onverwachte gebeurtenissen, deze waren zeer vaak aanwezig in Afrika.
(ICOM 2.1 culturele zelfkennis, 2.2 culturele flexibiliteit, 2.3 culturele veerkracht, 2.5 culterele kennis)